Tijdens deze periode komt het hoogwater hoger en het laagwater lager dan gemiddeld, wat belangrijke gevolgen heeft voor scheepvaart, kustbeheer en het dagelijks leven langs de kust. Wij leggen uit hoe springtij ontstaat, wat de effecten zijn en hoe je deze periodes kunt herkennen en begrijpen.
Springtij is de periode van het getij waarin het verschil tussen hoog- en laagwater het grootst is. Hoogwater komt hoger dan gemiddeld en laagwater is lager dan gemiddeld.
Wij leggen je uit hoe springtij ontstaat en wat de effecten van springtij zijn.
Voordat we je uitleggen wanneer het springtij is, is het belangrijk om te weten wat het getijde is.
De zee stijgt en daalt voortdurend.
De oorzaak van deze voortdurende bewegingen zijn onder andere:
Het getij is de periodieke wisseling van de waterstand en de getijstroom die op aarde ontstaat als gevolg van de zwaartekracht van de aarde en de maan.
Volle maan
Als de maan, aarde en de zon op één lijn staan, zullen de getijkrachten van de maan en de zon elkaar versterken. Dit noemt men volle maan. Volle maan herken je doordat de maan volledig zichtbaar is.
Nieuwe maan
Twee weken na volle maan is het nieuwe maan. Bij een nieuwe maan is alleen de omtrek van de maan zichtbaar, omdat de maan helemaal donker is.
Springtij
Twee dagen (48 uur) na volle maan en nieuwe maan is het springtij. Hierbij komt het water met vloed (hoogwater) extra hoog en 6 uur later bij eb (laagwater) juist extra laag.
Deze twee dagen hebben te maken met een golf die vanuit het zuidelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan onderweg is naar de Nederlandse kust. De golf volgt een vaste route en snelheid, waardoor de stroomrichting, afhankelijk van het moment van het getij, altijd hetzelfde is.
Het verschil tussen hoogwater en laagwater noemen we het verval. Hierboven is het verval weergeven. De bovenste blauwe lijn geeft de hoogste waterstand aan, de onderste blauwe lijn juist de laagste waterstand.
Hoogwater en laagwater wisselen elkaar af. Ruim zes uur na hoogwater is het weer laagwater, daarna is het ruim zes uur later weer hoogwater.
Twee dagen na nieuwe maan (NM) en volle maan (VM) is het dus springtij. Bij hoogwaterspringtij (HWS) staat het water hoger dan normaal en 6 uur later bij laagwaterspringtij staat het water lager dan normaal.
Twee etmalen na het eerste kwartier (EK) en het laatste kwartier (LK) is het doodtij. Tussen EK en LK zitten ongeveer twee weken. Bij hoogwaterdoodtij (HWS) komt het water minder hoog dan normaal en bij laagwaterdoodtij (LWS) komt het water minder laag dan normaal.
Wanneer de maan vanuit de aarde gezien haaks op de richting van de aarde en de zon staat, dan is het eerste kwartier. Vanaf het noordelijk halfrond is dit duidelijk te zien doordat de zon op de rechterhelft van de maan schijnt.
Je kan een makkelijk ezelsbruggetje gebruiken om het eerste kwartier en laatste kwartier te onderscheiden: trek een denkbeeldige lijn langs de verlichte kant. Als er een ‘P’ verschijnt, is het eerste kwartier. ‘P’ is namelijk de eerste letter van het Franse woord ‘premier’ (eerste).
Twee weken na het eerste kwartier is de maanstand laatste kwartier. Vanaf het noordelijk halfrond wordt bij het laatste kwartier de linkerhelft van de maan door de zon beschenen.
Je kan hier hetzelfde ezelsbruggetje gebruiken als bij het eerste kwartier. Als er nu een ‘D’ van de maan gemaakt kan worden, is het laatste kwartier. De ‘D’ is de eerste letter van het Franse woord ‘dernier’ (Laatste).
Het water komt bij hoogwater zeer hoog en ruim 6 uur later bij laagwater zeer laag te staan. Door dit sterke verval komt het water sterk in beweging. De grootste stroomsterkte zie je dan ook bij getijdenwater bij springtij tussen hoog- en laagwater in.
Op een stroomatlas vind je informatie over de richting en de snelheid van getijstromen. Elke atlas geeft de stroomgegevens van ieder uur. Dat is dus van 6 uur voor t/m 6 uur na het tijdstip van hoogwater.
Hieronder hebben we een voorbeeld van de stroomsterkte van Den Helder weergegeven.
Op de stroomkaart is het laagwater. Boven de rode pijl staat 0709. Deze eerste 2 cijfers geven een stroomsnelheid van 0,7 kts bij gemiddeld doodtij aan. De laatste 2 cijfers geven de kts bij gemiddeld springtij aan.
Kts is de afkorting van het engelse woord knots (knoop). Eén knot is 1 zeemijl per uur. De richting van de stroom wordt door de zwarte pijltjes aangegeven. Het blauwe gedeelte van de kaart toont aan dat er rijzend water is: het water stijgt. Het witte gedeelte op deze kaart toont aan dat er vallend water is: het water daalt.
De stroming is altijd het sterkst in het derde en vierde uur. Vanaf het 5e uur neemt de stroom weer af.
Wil je meer leren over springtij of over alle andere kennis die je nodig hebt om je vaarbewijs te halen? Dan is Vaarbewijs.nl de ideale keuze. Met een ruim aanbod aan theorie, toetsvragen en deskundige begeleiding, heb je alles wat je nodig hebt om vol vertrouwen je vaarbewijs te halen!
Gemiddelde beoordeling door cursisten van Vaarbewijs.nl